Zijn bus rijdt voor en stopt. Hij stapt uit en zwaait.
Jeetje denk ik hardop wat een leuke vrolijke man.Ik doe de deur snel open en zijn werktas is van donkerbruin leer. Net zoals zijn stoere brede riem die zijn spijkerbroek siert.
Zijn krullen zijn nog nat.
Ik wil het niet denken, maar denk ’t toch. Vijftig tinten. Vijftig tinten
licht in mijn hoofd. Alsof ik zweef. Alsof ik even omhoog wordt getild door een
lach die de regen over laat gaan in vallende sterretjes. Andere sterretjes dan die
ik het afgelopen weekend zag. Toen viel ik namelijk van een oude fiets , omdat
ik nonchalant midden in de nacht tegen een hekje dacht te leunen, naar het niet
iets was verplaatst, en ik onder het genot van vriendinnen met heel mijn lijf
een doffe klap ter aarde smakte en met mijn hoofd, vooral met m’n bos pas geföhnde
krullen in een grote modderplas plonsde.
En nu knal ik bijna met dat zelfde hoofd tegen de deurpost
omdat ik hem, de vrolijke charmante man
van het busje met bruine leren werktas en riem naar binnen wil laten. Waarbij hij
zich verontschuldigt en zijn lach weer tevoorschijn tovert, met de mededeling
niet samen door één deur te kunnen.
Nou,, vanmorgen wel hoor! Wij kunnen best heel goed samen
door één deur. Let maar eens op. Ik ben hartstikke leuk. Ook nog eens lief, ik
wil heel graag koffie zetten en ben ik godzijdank
ook nog eens net uit mijn kaplaarzen.
Hij drinkt geen koffie , en wat ze ook zeggen van mannen die
thee drinken, deze drinkt ‘m in ieder geval zonder suiker, en graag met een
smaakje. Terwijl de ketel op het gasfornuis naar hem fluit, kijk ik vanaf
het aanrecht hoe hij achterstevoren op de eetkamerstoel gaat zitten en het
verloren knoopje van de zitting er weer netjes aan maakt. Zijn T-shirt staat strak gespannen om zijn rug en zijn
lippen bewegen mee met een liedje van Aerosmith terwijl ik de stoom van het gekookte water in
mijn linkerzij voel, prikken mijn ogen op zijn gespreidde zeer gespierde bovenbenen. Hij kijkt op van zijn geklaarde
klusje en vraagt of voor de rest alles naar wens is. Alleen het kussen nog , zeg ik.
Kussen? Vraagt hij ,
en wrijft ondeugend glimlachend met zijn hand door zijn nog natte
krullen.Ja , kussen. Ik bedoel het kussen van de bank, die is zo zacht. Ik zou hem graag wat steviger willen. Voel graag iets hards tegen mijn rug aan. Hij kijkt op zijn fel blauwe horloge en peinst. Hij zou ‘m graag voor me vullen, maar daar kan en wil hij later nog wel een keertje voor terug komen. Vanmorgen ontbreekt tijd en het juiste materiaal.
Is uiteraard wel service van de zaak…. Uhmm, ik bedoel natuurlijk van de vrolijke charmante
man van het busje met bruine leren werktas en riem ..
Hmm...heerlijk verhaal!
BeantwoordenVerwijderen