maandag 1 oktober 2012

Een onverwachts gesprek


Het leven is zo als het is. Mijn ouders heb ik nauwelijks gekend. Mijn lange blonde haar, vaders trots,  werd er af gehaald toen ik acht jaar was, en werd ik wakker in een koud bed op een hele vroege morgen.

Mijn broertjes en zusjes zag ik pas vier weken later in het zelfde kille gebouw. Dankzij de boeren hebben we geen honger geleden, want die brachten iedere dag eten. Ze moesten een zwaar en vooral gevaarlijk  pad afleggen door dat donkere bijna onbegaanbare bos. Maar ondanks de angst en spanning die zo vreselijk voelbaar was ieder uur hebben we het ook goed gehad toen, en we hadden elkaar. Via de post kregen mijn broers ,zussen en ik op een sombere dag een brief. Het regende pijpenstelen die dag, ik weet het nog goed, want het dak boven de bedden lekte. In die brief stond dat vader het niet had gered. Ze zochten een boer die de boel verraden had. Maar onze vader kwam toevallig net aan rijden op de fiets. Werd er vanaf gesmeten, en is niet veel later gesneuveld in het concentratiekamp. Dat lees je dan woord voor woord, regel voor regel . Mijn jongste zusje liep weg en verloor! Twee jaar later werden we bevrijd. Maar de vrijheid was snel weg toen onze moeder een half jaar later door een onbekende ziekte  werd bevangen en bezweek. Dood.
Dat had je vroeger. Hoge koorts en je ging.  Als het je tijd is ga je nu eenmaal.

Dat was een zware tijd! Samen met mijn oudste zusje hebben wij het gezin groot gebracht. Heel hard werken, zeker in die jaren. We hebben enorme armoede gekend. Maar het is goed mogen komen. Ik ben daardoor wel pas laat mijn man tegen het lijf gelopen. Het gezin ging voor, dat had ik haar beloofd op m’n negende! Mijn tijd kwam nog wel.

Nu heb ik alleen m’n oudste zusje nog.  Mijn man is jaren geleden weg gevallen. En nog erger is dat,  toen we net een beetje gingen voelen en beleven wat geluk en genieten inhoudt,  en vooral om dat gevoel toe te laten  met angst en beven voor zelfbescherming van nog meer eventuele ellende, verloren we onze enigste zoon , ons alles, mijn alles, Zo in één klap uit ons leven weg gerukt.
En ook dan moet je blijven adem halen. Dan wéér begint de dag en sluit de dag. Week in week uit, elke dag opnieuw, tegen alle gevoelens in.

Mij hart is ook echt gesloten geweest. Versteend . Noem het versteend. Want de tijd van toen ik acht was heb ik verdrongen en ineens was het daar. Kraakhelder. De geur van brandend haar rook ik opnieuw.

Ik heb denk ik een jaar in sombere sobere eenzaamheid geleefd. Tot ik op een morgen wakker werd en  het licht opnieuw zag schijnen. Vraag me niet hoe, maar ik ben er weer. Ik kon ik zachtjes weer lachen. Ik schrok daar de eerste keer van. Nu niet meer. Ik leef nog.  Ik schijn enorm sterk te zijn. En dat is een gegeven kracht! Zo zie ik het!


 

1 opmerking: