donderdag 27 september 2012

Op het bankje in September

Hij zit er weer.

Natuurlijk denk ik, zit hij daar weer, het is ook vandaag waarschijnlijk de prachtigste dag van september.
Zijn armen rusten op de rugleuning van het bankje, en hij kijkt vanonder zijn pet naar een fietser die hem voorbij rijdt. De waterlelie's in het water zijn open gegaan in gezelschap.
Als ik hem passeer vraagt hij of ik weet hoe laat het is. Ik zeg aan de stand van de zon te zien is het rond half twee. Hij lacht, en ik loop verder.

Gelooft u me niet, roep ik nog en hij schudt van nee, haalt zijn pet van zijn grijze hoofd en wrijft er bedenkelijk over heen .
Het is wel een prachtige dag vandaag fluistert hij.

Ik maak mijn rondje met de hond af en besluit dezelfde weg terug te nemen. Hij zit er nog steeds.
Je had gelijk wat de tijd betreft, de kerktoren sloeg net half twee , hoorde je hem ook?
Maar u heeft toch een horloge om, daar kunt u toch op kijken.
Ach , zegt hij zacht, dit oude ding staat al jaren stil, maar ik heb hem van mijn vrouw gekregen en die is weg. Op een dag gewoon vertrokken uit mijn leven. Zonder gedag, zo in stilte.
Wat erg zeg ik, is ze weg gelopen uit u leven, of was ze ziek?
Dood.
Gewoon dood, van de een op de andere minuut.
En nu zit ik hier, bijna iedere dag, maar dat weet je, want ik zie jou ook bijna iedere dag.
Weet je dat mijn vrouw ook graag een hond had gewild? Maar we hebben er nooit een gehad, we hebben ook geen kinderen.
Het is een eenzaam bestaan zo, zucht hij.
Zo’n oude dag als ik , gun ik niemand.
Ik mis mijn vrouw nog elke dag en steeds een beetje meer…
Maar ik hou je niet langer op, want je zal nog wel wat meer te doen hebben, dan naar zo’n ouwe man te luisteren.

Ik sta op en leg mijn hand even op zijn schouder.
Die dag he , zegt hij als ik weg loop, op die donkere dag , was het net zo prachtig als vandaag.
En die rot mist van vanmorgen is funest voor m’n spieren!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten